Kunt u ons kort uitleggen waarom u die zogeheten ‘milieuvriendelijke’ energiedragers hebt ontwikkeld?
Gérard Abidh.: Wij zijn voortdurend op zoek naar technologische vernieuwingen en blijven constant op de hoogte van wat er in de vakliteratuur verschijnt en aan de universiteiten gebeurt. Het raakvlak tussen de activiteiten van de Groep Dehon en de informatie die we extern verzamelden, lag in het streven naar onafhankelijkheid van fossiele grondstoffen, die ten grondslag liggen aan de vaakst gebruikte energiedragers. Onze eerste ontwikkeling had betrekking op de grondstof “betaine”, toen we bijna 15 jaar geleden de energiedrager Thermera -15°C en -35°C uitbrachten in Noord-Europa, de regio waar ecologie destijds het sterkst leefde. Dat product voldeed aan de courantste behoeften van koeling en klimaatbeheersing, maar bood geen antwoord op de groeiende vraag van de markt naar een breder functioneringsbereik. We zetten ons onderzoek voort en onze formule met 1,3-propaandiol (bio oorsprong), een hernieuwbare grondstof van plantaardige oorsprong, leverde het verhoopte resultaat op.
Hoe komt het dat de vraag naar die nieuwe energiedragers voor industriële koelingsprocessen zo sterk stijgt?
G. A.: Er zijn drie belangrijke redenen voor de populariteit van “milieuvriendelijke” producten: de ecologische context, de sociaaleconomische situatie en de regelgeving en normen die de voorbije jaren werden ingevoerd.
Kunt u dat even toelichten?
G.A.: De strengere regelgeving heeft industriële spelers ertoe aangezet om in hun bedrijven een beleid met het oog op duurzame ontwikkeling uit te werken. De koelsector kreeg daarenboven te maken met de richtlijnen die voortvloeiden uit het Protocol van Montreal en de Kyoto-akkoorden over het gebruik van koudemiddelen. De industrie ging daardoor steeds meer gebruikmaken van zogeheten indirecte systemen, waarbij de koudeproductie-eenheid wordt afgezonderd in de machinezaal en de “koude” wordt overgedragen aan de energiedrager en naar “gebruikers”wordt vervoerd. Dat heeft een aantal voordelen: er is minder koudemiddel nodig; het risico op lekken en de rechtstreekse impact op het milieu nemen af; er is een bredere waaier van koudemiddelen beschikbaar en de veiligheid verbetert bij gebruik van gevaarlijke (ontvlambare / toxische) stoffen; de installatie is eenvoudiger bij te regelen en om te bouwen. Tegelijk ontwikkelde de “International Organization for Standardization” (ISO) normen om organisaties te helpen milieuproblemen proactief aan te pakken (ISO 14000) en aan energiebeheer te doen (ISO 50001). Vandaag zit het besef dat we het milieu moeten beschermen ingebakken in industriële processen en genereert het economische groei.
Doen “milieuvriendelijke” energiedragers het ook goed in andere sectoren?
G.A.: Zoals ik bij het begin van dit interview zei, zijn we er met onze nieuwe formule op basis van 1,3-propaandiol bio oorsprong in geslaagd het functioneringsbereik van de energiedrager te verbreden.
Dat opent de weg naar nieuwe toepassingsgebieden. Voor de koude-industrie verbetert een daling tot -55°C met een niet-toxische warmtedrager met lage viscositeit de energie-efficiëntie. Onder meer in de levensmiddelenindustrie zijn er interessante toepassingen. We spitsten ons onderzoek ook toe op een probleem waar constructeurs van installaties voor zonne-energie mee kampen: een energiedrager vinden die stabiel is bij hoge temperaturen (tot 200°C), de installatie beschermt tegen vorst en corrosie voorkomt. Met een warmtedrager van plantaardige oorsprong die door het Franse ministerie van Volksgezondheid is goedgekeurd voor de opwarming van water voor menselijke consumptie in enkelvoudige warmtewisselaars, organische corrosie-inhibitoren bevat en bacteriostatische eigenschappen heeft, sluiten wij volledig aan bij de omschakeling naar de milieuvriendelijke en energie-efficiënte economie van morgen.
Download Greenway® Neo Brochure
Gérard Abidh, Verantwoordelijke Research & Developement bij Climalife.